Terug naar het overzicht

De Goodwill, een 'never ending story'

Een vraag die vandaag courant gesteld wordt, is of goodwilltransacties fiscaal nog wel zin hebben. Hierbij denken we in het bijzonder aan een zelfstandig handelaar of vrije beroeper die een vennootschap wenst op te richten en naast de overdracht van het materieel ook de goodwill al dan niet wenst over te dragen. Over deze goodwill is behoorlijk wat te vertellen. Een bloemlezing … Goodwill verplicht ? Over de vraag of de overdracht van de goodwill een verplichting is, kan gediscuteerd worden. Wanneer geen goodwill overgedragen wordt, moeten we misschien toch met een aantal zaken rekening houden. Ten eerste kan de vraag gesteld worden of het wel logisch is dat bv het vrij beroep wordt overgedragen aan een vennootschap zonder de goodwill ? Veelal is de goodwill immers noodzakelijk om het beroep uit te oefenen. Met goodwill worden dikwijls een aantal zaken bedoeld : de cliënteel, de patiënteel, kennis, knowhow, enz … Ten tweede moeten we rekening houden met het feit of de vennootschap geen zogenaamde ‘verkrijging om niet’ verwerft wanneer ze de goodwill ‘gratis’ ontvangt. Wel is hierover het laatste woord nog niet gezegd (zie advies CBN 126/17 en Brussel 29 oktober 2008 waar het Hof de redenering van de CBN verwerpt.).Ten derde is het ook niet mogelijk om later, wanneer de goodwill door de vennootschap wordt verkocht, deze meerwaarde gespreid te laten belasten. Dit is immers sinds half jaren ’90 niet meer mogelijk voor goodwill die door de vennootschap zelf werd opgebouwd (of zoals het in de wet staat immateriële vaste activa waarop fiscaal geen afschrijvingen werden aangenomen). Nochtans stellen we vast dat in de praktijk niemand zich echt druk maakt over deze veelal academische discussie. Maar toch is voorzichtigheid geboden … Waarde van de goodwill ? De waarde van de goodwill zal door de revisor vastgesteld worden. Voor sommige beroepen ligt de waardering enigszins wettelijk vast (oa voor apothekers en notarissen). Voor andere beroepen zijn er ondertussen ‘gebruiken’ ontstaan om de waarde te bepalen (artsen, accountants, advocaten, verzekeringsagenten).. In ieder geval zal de waardering economisch moeten gefundeerd zijn. De fiscale regel (zogenaamde 4×4 regel) is geen economische maatstaf om de goodwill te waarderen, maar is enkel van belang om de belasting te berekenen. De 4×4 regel stelt het volgende. Wanneer de goodwill n.a.v. de stopzetting van de éénmanszaak wordt overgedragen aan de vennootschap dan valt men in het regime van de stopzettingsmeerwaarden. Deze meerwaarde is in principe belastbaar aan 33% (+ gemeentebelasting). Dit ten belope van de belastbare netto winsten of baten van de 4 jaar voor stopzetting (vandaar de zogenaamde 4×4 regel). Het eventuele surplus zal belast worden tegen het progressief tarief. In bepaalde gevallen heeft de wetgever het tarief van 33% vervangen door 16,5%, nl. bij stopzetting vanaf de leeftijd van 60 jaar; ingevolge een overlijden; ingevolge een gedwongen definitieve stopzetting;ingevolge een ernstige handicap (66%-graad). Voorbeeld : stopzetting in 2008 Inkomen 2007 2006 2005 2004 Baten 200.000 170.000 150.000 80.000 - Beroepskosten 40.000 30.000 25.000 15.000 = Netto 160.000 140.000 125.000 65.000 Som van de netto inkomsten = 490.000 euro. Tot dit bedrag betalen we hetzij 33% hetzij 16,5% belastingen. Maar dit betekent nog niet dat de goodwill wel 490.000 euro waard is ! We mogen m.a.w. de redenering niet zomaar omdraaien. Hoe de goodwill overdragen ? Er zijn een aantal verschillende mogelijkheden om de goodwill over te dragen. De goodwill kan verkocht worden (quasi inbreng). De vennootschap dient op haar beurt hiervoor te betalen. Ofwel onmiddellijk (via bankkrediet) ofwel gespreid in de tijd (via rekening courant). Met de laatste optie moeten we echter opletten.Volgens de fiscus mag het bedrag van de rekening courant niet meer bedragen dan het eigen vermogen van de vennootschap (ook moet de rente marktconform zijn). Zoniet wordt de rente geherkwalificeerd als een dividend. Over de vraag of deze redenering wel klopt gaan we verder niet in , maar er wordt vandaag wel door menig persoon over gediscuteerd. Er zijn in de doctrine immers twee strekkingen. Ook de rechtspraak is verdeeld. M.a.w. let hiermee op. Het voordeel wordt niet zelden overroepen en kan gezien de fiscale factuur, behoorlijk wat financiële kopzorgen opleveren. De goodwill kan ingebracht worden (inbreng in natura). Opletten want hierdoor wordt het tarief van de roerende voorheffing van de vennootschap, wanneer later een dividend wordt uitgekeerd, 25% i.p.v. 15% (let op er zijn ook nog andere voorwaarden). Een combinatie is ook mogelijk : een deel verkopen en een deel inbrengen. De goodwill kan ook verkocht worden aan de vennootschap, maar i.p.v. een bepaald vast bedrag kan er gekozen worden voor een bepaald percentage van de omzet gedurende een aantal jaren (bv 10 jaar). Het voordeel hierbij is dat de taxatie (33% of 16,5%) ook gespreid wordt over deze periode (bv 10 jaar). Wel stelt de fiscus dat de afschrijving over elke schijf ook over 10 jaar dient te gebeuren wat maakt dat de goodwill over een periode van 20 jaar i.p.v. 10 jaar wordt afgeschreven. Ook de rechtspraak is verdeeld. Mogelijk moeten hierdoor ook meer sociale zekerheidsbijdragen betaald worden (tenzij men reeds aan het maximum zit). Of de goodwill kan verhuurd worden is een moeilijke vraag. Dit is weliswaar zeer lucratief (15% roerende voorheffing op 85% van de huur (forfaitaire kostenaftrek van 15%)). Wel opletten met de btw. De rechtspraak echter is niet echt meegaand in dit verhaal. Overwegend (om niet te zeggen meestal) wordt het huurinkomen immers geherkwalificeerd als beroepsinkomen. En dit met alle gevolgen vandien. Is de goodwill fiscaal interessant ? Deze vraag vindt haar oorsprong in het feit dat de vennootschapsbelasting enkele jaren geleden verlaagd werd. Het is zo dat het maximale tarief vennootschapsbelasting daalde van 40,17% naar 33,99%. Ook het tarief van de roerende voorheffing is vandaag voor nieuwe vennootschappen dikwijls 15% i.p.v. 25% (weliswaar voorwaarden te vervullen). Maar het tarief van 33% (op de goodwill) dat we kennen in de personenbelasting is echter ongewijzigd gebleven. M.a.w. de tarieven zijn naar mekaar gegroeid. Dikwijls maakt men de volgende vergelijking : in de personenbelasting betaal ik gemiddeld 35,31% (33% + 7% gemeentebelasting) op de meerwaarde van de goodwill en de belastingbesparing in de vennootschap bedraagt echter maximaal 33,99%, dus het werken met de goodwill heeft dan ook geen zin. Zeker wanneer we weten dat de goodwill dient te worden afgeschreven over een periode van in principe 10 jaar. Dit maakt de keuze voor de goodwill nog moeilijker (tenzij het tarief (zie boven) geen 33% bedraagt maar 16,5%). Wel moeten we met deze vergelijking opletten. We vergelijken immers de tarieven personenbelasting met de tarieven vennootschapsbelasting wat niet volledig juist is. Na 33,99% VenB betaald te hebben blijven de gelden nog in de vennootschap aanwezig en om ze privé te ontvangen moeten we nog roerende voorheffing van 15% of 25% betalen (indien dividend) of 10% bij liquidatie. M.a.w. om gelden vandaag aan de vennootschap te onttrekken via een dividenduitkering kennen we een globale belastingdruk van 43,89% (33,99% of verlaagd tarief en roerende voorheffing van 15%). Het onttrekken van de gelden d.m.v. de bezoldiging geeft zelfs een marginaal tarief van 53,50% (50% + 7% gemeentebelasting (met nog bijkomend de sociale zekerheidsbijdragen)). Wat telkens meer is dan 33% (+ gemeentebelasting) op de goodwill. Nochtans is de vraag niet onterecht. Wanneer we concreet de vergelijking maken, merken we dat het werken met goodwill, in vergelijking met enkele jaren terug, als fiscaal interessante mogelijkheid om gelden aan de vennootschap te onttrekken gevoelig is afgenomen. Ook is ondertussen de notionele intrestaftrek erbij gekomen wat maakt dat (afhankelijk van het eigen vermogen van de vennootschap) de te betalen vennootschapsbelasting nog is afgenomen. Besluit : Om de vergelijking fiscaal juist te kunnen maken tussen het al dan niet werken met goodwill, moeten we zorgen dat we met de juiste basis starten. Het gaat niet op de tarieven personenbelasting te vergelijken met de tarieven vennootschapsbelasting. Niettegenstaande het fiscaal voordeel ondertussen behoorlijk is afgenomen, kan het kiezen voor de goodwill alsnog fiscaal interessant zijn. Met de netto privé opbrengst van de goodwill kunnen immers privé een aantal projecten gerealiseerd worden. Hierbij denken we het aflossen van een aantal privékredieten of om privé een onroerend goed aan te kopen. I.p.v. de vennootschap te laten investeren in een onroerend goed kan zij perfect investeren in de goodwill. De overdrager wendt de netto opbrengst van de goodwill dan aan om privé het onroerend goed te kopen. Toch is duidelijk dat het fiscale verschil tussen het al dan niet opteren voor de goodwill de laatste jaren gevoelig kleiner is geworden (soms zlfs negatief). Maar ook hier zal de rekenmachine moeten bovengehaald worden om de berekening te maken. De beslissing zal vooral afhangen van het antwoord op de vraag wat met de netto goodwill zal gedaan worden.