Terug naar het overzicht

Zonnecellen veroveren de wereld

Photovoltech, de fabrikant van zonnecellen en -modules uit Tienen, heeft vorig jaar een omzet van 40 miljoen euro gedraaid en voor dit jaar wordt bijna het dubbele in het vooruitzicht gesteld. De ambities blijven niet tot dat peil beperkt. “We hebben nu wereldwijd een marktaandeel van iets minder dan één procent. Binnen tien jaar willen we op vijf procent zitten”, zegt Johan Nijs, general manager. Hij legt ons uit hoe en waarom. Vijf procent veroveren in een snelgroeiende wereldmarkt – dat betekent dat Photovoltech van een verwacht productieniveau van 35 Megawatt-peak (MWp) dit jaar zal moeten groeien naar een productieniveau van minstens 500 à 750 MWp per jaar. Dat is een zeer stevig groeiritme. IMEC Photovoltech is een spin-off van het Leuvense IMEC, het onderzoekscentrum voor micro-elektronica. Het bedrijf werd in 2001 opgericht en sinds 2003 is de productie van start gegaan. Twee stevige aandeelhouders, Total en Electrabel (Suez), staan achter het project. De productie draait nu op volle toeren: zeven dagen op zeven, dag en nacht, vijf ploegen. Op het industrieterrein West-Grijpen worden ondertussen twee extra productielijnen gebouwd. Photovoltech produceert fotovoltaïsche cellen: cellen die zonlicht rechtstreeks omzetten in elektriciteit. Johan Nijs ziet een grote toekomst voor de technologie. “Hernieuwbare energie zal een belangrijke en toenemende rol spelen in onze energievoorziening. En fotovoltaïsche zonne-energie kan daar in grote mate toe bijdragen.” Hij geeft daar sprekende cijfers over. Nijs: “De totale lichtinval per jaar op aarde is goed voor 5.000 tot 10.000 keer de jaarlijkse wereldbehoefte aan primaire energie. Stel dus dat we op één procent van de wereldoppervlakte zonnecellen zouden opstellen, en dat het rendement van die cellen 15 procent is. Dan komen we uit op 7,5 tot 15 keer de jaarlijkse wereldbehoefte.” Zand In fotovoltaïsche cellen concurreren op dit ogenblik twee technologieën: kristallijn silicium cellen, en dunne film. Photovoltech zit in die eerste technologie. “Kristallijn silicium is zo’n robuuste technologie, dat ze niet makkelijk opzij gezet zal worden. Ik verwacht dat ze nog zeker tot 2025 het schoon weer zal maken. Al zal dunne film gaandeweg ook een deel van de markt kunnen veroveren”, zegt Johan Nijs. De basis van de technologie is silicium, met andere woorden: zand (siliciumoxide). “Dat is er genoeg op aarde. Siliciumoxide wordt omgezet naar metallurgisch silicium en verder naar gezuiverd silicium. Bij deze laatste stap ligt nu een bottleneck. Er zijn wereldwijd maar zes-zeven bedrijven die dat doen. Dat drijft natuurlijk de prijs op. Maar dat trekt ook nieuwkomers aan.” Het product dat Photovoltech aflevert, is geen eindproduct. De fabrikant uit Tienen legt zich vooral toe op zonnecellen, en een deel van die cellen worden ook in modules geplaatst. Modules zijn een soort van “sandwich” van glas, beschermfolie, inkapsulatiemateriaal en zonnecellen, die vervolgens wordt samengesmolten. Dat is een kritisch onderdeel in het proces, want het bepaalt de levensduur. Oxidatie van de zonnecelmetaalcontacten, dus luchtcontact, is absoluut te vermijden. De levensduur van een goed gemaakte module ligt op 25 jaar. De terugverdientijd is bij ons drie tot vier jaar, in Zuid-Europa is dat half zoveel. “Dat is dus een serieuze energiewinst”, zegt Nijs. Photovoltech levert zijn producten toe aan andere modulefabrikanten (voor wat de cellen betreft) en de eigen modules aan systeembouwers, die er afgewerkte systemen voor de bouw- en verbouwmarkt van maken. “Wij leggen ons helemaal toe op business to business”, zegt de general manager. De klanten zitten nu over heel Europa. Nijs: “We zijn van start gegaan met voornamelijk afzet in Duitsland. Nu is de verkoop al veel meer gespreid, met vooral Italië en Spanje erbij, maar ook de rest van Europa.” Concurrenten op de markt zijn heel grote namen: Japanse giganten als Sharp, Kyocera, Sanyo en Mitsubishi, Duitsers als Q-cells, Shott Solar en Solarworld, en het Chinese Suntech. De top-tien van de zonnecelfabrikanten beheerst tweederde van de markt. Midden dat geweld kan Photovoltech goede cijfers voorleggen: de omzet schoot van niets in 2003 naar 40 miljoen euro vorig jaar (2006) en een verwachte 78 miljoen dit jaar; het aantal medewerkers steeg van 85 vorig jaar naar 120 dit jaar; en er is ook winst. Vorig jaar was dat 3,7 miljoen euro (na belastingen), voor 2007 wordt na belastingen op meer dan 5,5 miljoen gemikt. Strategie Hoe ziet de verdere strategie eruit? Johan Nijs: “We hebben vijf strategische lijnen. In de eerste plaats willen we technologische innovatie. We hebben een onderzoeksgroep van vijf mensen in huis, die gaan we uitbreiden. En de samenwerking met IMEC en IWT blijft cruciaal. Een tweede lijn is productdiversificatie. We ontwikkelen nu nieuwe toepassingen in samenwerking met een aantal andere bedrijven. Marktdiversificatie is een derde pijler. We zoeken naar langetermijnrelaties met nieuwe klanten in nieuwe regio’s: Oost-Europa, Azië, Noord- en Zuid-Amerika. Ten vierde, we spelen met de idee van bepaalde excursies hogerop in de waardeketen. Verticale integratie dus, om de afhankelijkheid van leveranciers te verminderen. Het laatste punt is de schaalgrootte. We hebben nu (2007) een productie van 30-35 MWp. Volgend jaar zal dat 80-85 MWp zijn, tegen 2015 moet het uitkomen op meer dan 500 MWp.” Voor zo’n uitbreiding is de beschikbaarheid van arbeidskrachten een uitdaging. Nijs: “Bepaalde profielen zijn heel moeilijk te vinden: technische onderhoudsmensen, allroundtechniekers. We moeten jonge mensen dus dringend opnieuw de weg naar technische vorming wijzen: A2, graduaat. En we moeten vermijden dat het talent te vroeg uitstroomt. Tegelijk moeten we er alles aan doen om ook de goed opgeleide 50-plussers aan het werk te houden. Een combinatie van jonge en ervaren krachten is ideaal.”