Terug naar het overzicht

Franchising

Franchising is een samenwerkingsvorm tussen aparte ondernemingen, die gebonden zijn door een contract, waarbij de franchisegever (franchisor) tegen vergoeding, rechten en hulp verleent aan de franchisenemer (franchisee) om zorg te nemen voor de afzet van duidelijk omschreven goederen en/of diensten. Het franchisingcontract onderscheidt zich van het contract van agentuur of van concessie, in die zin dat wanneer de franchisenemer een zelfstandige is zoals de concessiehouder, hij kan genieten van de kennis van de franchisegever en van een gevorderde technische en commerciële bijstand. Zodra het contract gesloten is, exploiteert de franchisenemer de zaak op eigen risico en voor eigen rekening. Het verkoop- of dienstverleningssysteem blijft echter eigendom van de franchiser. Bij de vestiging van de zaak rekent de franchiser een toetredingssom aan, dewelke een vergoeding is voor de gemaakte kosten en de verleende hulp tijdens de startfase en voor het gebruiksrecht van zijn merk, naam of embleem. De franchisenemer moet doorgaans zelf voor 20% of meer van het startkapitaal zorgen. Om vlotter en tegen voordeliger voorwaarden kredieten te verkrijgen, sluiten vele franchisers een kaderovereenkomst af met een bank. Ook zonder die overeenkomst kan elke financiële instelling kredieten verlenen. Als nadelen van de franchise kunnen vermeld worden: beperkingen: het contract dat de franchisenemer heeft ondertekend verplicht hem er toe het door de franchisegever gedefinieerde type van exploitatie te respecteren en elk verkooppunt wordt in die zin beheerd. Alle aspecten van de uitbating zijn afgebakend in de handleiding en de onafhankelijkheid van de franchisenemer is op dat vlak sterk begrensd; de franchisegever controleert de activiteit van de franchisenemer. Franchisegever en franchisenemer moeten goed overeenkomen want om zijn rechten uit te oefenen is de één verplicht zich te mengen in de zaken van de andere; lokale gebeurtenissen (opduiken van nieuwe concurrenten of verschuivingen in de plaatselijke gewoonten) kunnen leiden tot wijzigingen die positief kunnen zijn voor het netwerk maar niet noodzakelijk voor elke franchisenemer; het is van groot belang dat de kandidaat-franchisenemer de bestaande aanbiedingen zorgvuldig bestudeert. De voornaamste rechten en de plichten zijn de volgende: de franchisegever moet bijstand verlenen bij de oprichting van de zaak van franchisenemer; hij moet know-how leveren (dit is geheime kennis die een concurrentieel voordeel biedt) en de franchisenemer permanent bijstaan; de franchisegever staat in voor het voeren van publiciteit; hij moet de franchisenemer adviseren voor wat betreft de prijzen, maar deze laatste behoudt terzake zijn vrijheid; de franchisenemer moet de zaak uitbaten in overeenstemming met de richtlijnen van de franchisegever; het betalen van de overeengekomen vergoeding: de franchisenemer moet een toetredingsvergoeding betalen bij het aangaan van de overeenkomst; gedurende de ganse looptijd moet hij een periodieke bijdrage betalen die afhangt van de omzet; daarnaast betaalt hij ook een vergoeding voor publiciteit en voor eventuele bijzondere prestaties; er geldt een aankoop- en betaalverplichting voor de franchisenemer; de franchisegever kan alle informatie en nuttige documenten raadplegen (BTW, boekhouding…); de franchisegever geeft een exclusiviteit binnen een bepaald territorium aan de franchisenemer (niet-concurrentiebeding). Er is eindelijk in België een wettelijke regeling van kracht betreffende de commerciële samenwerking. Het betreft de wet "precontractuele informatie" die elke ondernemer die een andere ondernemer een exploitatierecht wil toekennen, verplicht, om zijn toekomstige commerciële partner over een aantal zaken vooraf duidelijk in te lichten. Het gaat dan over belangrijke contractsbepalingen zoals resultaatsverbintenissen en concurrentiebedingen, maar ook over bijvoorbeeld een winkelketen zelf, het aantal uitbaters dat er deel van uitmaakt, het marktaandeel, enzovoort. Die informatie moet potentiële franchisenemers en partners voor andere commerciële samenwerkingsformules helpen om een correcte inschatting te kunnen maken van de rechten en verplichtingen die zij na het afsluiten van het contract zullen hebben. Verder krijgen zij ook een duidelijk zicht op de bedrijfseconomische situatie van het netwerk waar ze later aan de slag zullen gaan. De wet van 14 juli 1991 op de handelspraktijken (zie 1.6.1.1.) bestraft tevens de handelingen die strijdig zijn met het eerlijk handelsgebruik en laat toe dat men een vordering indient bij de voorzitter van de handelsrechtbank om een einde te maken aan een deloyaal handelsoptreden. Ook de wet van 27 juli 1961 betreffende de concessie van alleenverkoop (zie 1.6.1.4.) kan in bepaalde gevallen van toepassing zijn. Ook kunnen distributie-overeenkomsten afgesloten in het kader van Europese verordeningen ter uitvoering van het EEG-verdrag, van toepassing zijn op deze overeenkomsten indien zij de handel tussen de lidstaten betreffen. De franchisingovereenkomsten worden meestal afgesloten voor een bepaalde duur, van één tot tien jaar en kunnen over het algemeen stilzwijgend verlengd worden. Daar er geen specifieke wetgeving voor handen is moeten de partijen er op letten dat de mogelijkheden en de voorwaarden van een vroegtijdige beëindiging van de franchising, in het contract vastgelegd zijn. Daarbij dient er rekening mee gehouden te worden dat een franchising van te korte duur niet toelaat de gedane investeringen af te schrijven. Er bestaan hoofdzakelijk vijf soorten franchising: productiefranchising: de franchisegever is een producent en de merkproducten worden in exclusiviteit verkocht door de franchisenemer; distributiefranchising: de franchisegever treedt op als groothandelaar en inkoopcentrale. Hij selecteert het product- en het merkenassortiment voor zijn franchisenemer; dienstenfranchising: de franchisenemer commercialiseert volgens nauwe richtlijnen de diensten, die door de franchisegever op punt werden gesteld. In de dienstenfranchising onderscheidt men de zuivere dienstenfranchising zoals accountantskantoren, uitzendbureaus en anderzijds de dienstenfranchising met levering van producten die rechtstreeks met deze diensten verband houden; industriële franchising: de franchisegever is een producent die infeite zijn productie decentraliseert. De franchisenemer vervaardigt ondermeer het merk met de technische begeleiding van de franchisegever het product . De commercialisering gebeurt in overeenstemming met de richtlijnen van de franchisegever; master-franchising: de masterfranchisenemer treedt in een bepaald gebied (meestal in het buitenland) op in naam van de franchisegever. Hij is verplicht zelf een aantal franchisenemers in zijn exclusief gebied te installeren, op te leiden en bij te staan. De masterfranchisenemer is infeite enerzijds franchisenemer en anderzijds treedt hij in zijn exclusief gebied zelf op als franchisegever.